Geassisteerde voortplantingstechnologieën hebben geleid tot nieuwe familieregelingen, waarvan sommige de traditionele veronderstellingen over de relatie tussen biologie en sociale rollen in twijfel trekken.
Ik groeide op met 2/3 grootouders tot mijn beschikking. Opgroeiend in een gezin waar 2 vrouwen op een nog al ''aparte manier'' kinderen tot stand hadden gebracht in het begin van de 21e eeuw. Mijn grootouders aan mijn biologische moeder haar kant dachten dat ze nooit kleinkinderen zouden krijgen. Beide kinderen, waaronder mijn moeder waren namelijk al ouder dan dat zij waren toen ze voor het eerst een kind kregen. Maar toch werd ik uiteindelijk als eerste kleinkind geboren. Aan de kant van mijn niet biologische moeder had ik alleen maar mijn kleine oma. Ze had al een kleindochter, mijn nicht en dat was het. Ondanks dat er voor mijn gevoel apart werd gekeken naar het krijgen van kinderen als een vrouwenstel werd er uiteindelijk positief op mij gereageerd toen ik werd geboren. Mijn grootouders aan mijn vaderskant zijn ook op een aparte manier grootouders geworden: door donorconceptie. Mijn grootouders, de ouders van mijn vader en oom hebben nooit andere kleinkinderen gekregen dan mijn halfbroers, halfzussen, halfjes en mij. Ze hadden waarschijnlijk net zoals mijn grootouders waarmee ik opgroeide nooit gedacht dat er nog kleinkinderen zouden ontstaan op een latere leeftijd dan dat zij kinderen hadden gekregen. Ze wisten dat ook pas laat dat ze grootouders waren. Namelijk pas 5 jaar nadat mijn vader donor was geworden. In het jaar dat het eerste donorkind van zijn privé donaties werd geboren. Toen nam mijn vader pas de stap om te zeggen: ''Hé, ik ben een sperma donor geweest, jullie hebben kleinkinderen.'' Ook al zal de situatie niet precies zo gegaan zijn, maar om even de shock factor bij mijn grootouders zichtbaar te maken. Mocht je een donor zijn en dit lezen: vertel het je ouders alsjeblieft niet zo laat! Ik vraag mij soms wel eens af wat er gebeurt zou zijn als mijn vader het wel vanaf het begin had vertelt. Hadden ze het dan misschien beter verwerkt? Als alle cijfers en feiten op tafel hadden gelegen. Had een mogelijke nieuwsgierigheid naar ons dan wel iets bij hun aangewakkerd? Ik vraag mij soms af waar de muur staat bij mijn grootmoeder dat ze niet veel gezegd heeft en antwoorden heeft gegeven op mijn vragen terwijl we aan het schrijven waren naar elkaar. Ik denk dat ik na 3 of 4 e-mails heen en weer ben gaan stoppen met schrijven, omdat de antwoorden mail naar mail nog niet kwamen. Ik vraag mij de laatste tijd af of ik haar niet nog eens terug wil mailen. Want veel antwoorden heb ik nog steeds niet op mijn vragen, maar aan de andere kant wil ik haar niet schrijven als ik niet gewenst ben. Het doet mij dat erg veel pijn, ik voel mezelf erg verward. Waarom wil ik antwoorden van iemand die ze niet wilt geven? Waarom neem ik geen genoegen met wat ik al weet en heb? Waarom ben ik een persoon met zoveel vragen? Waarom laat ik mezelf mentaal breken door deze identiteitsvraag die mij pijn bezorgd?
コメント