Het kabinet heeft ter discussie gesteld of de leeftijdsgrens waarop een donorkind de donorvader/moeder zal mogen ontmoeten omlaag moet. Op dit moment is het in Nederland mogelijk om vanaf de leeftijd van 16 jaar de identiteit te achterhalen. Er is nog een grote discussie gaande vanaf welke leeftijd dit dan wel zal moeten zijn. Vandaar dat er een onderzoek gestart is om erachter te komen. Als het aan mij ligt dan moet de leeftijdsgrens worden aangepast.
Ik zocht al naar informatie over donorkind zijn op het internet vanaf mijn 10e, ik dacht al veel over mijn vader na, en probeerde alle mogelijke uitkomsten van zijn leven voor te stellen. Donorkinderen hebben niet allemaal dezelfde emoties. Sommige voelen er niks bij en willen hem/haar misschien niet eens ontmoeten. Maar andere voelen een soort gemis of zijn gewoon benieuwd naar wie de donor is, degene die voor de helft van hun bestaan heeft gezorgd. Waarom zal je kinderen zolang dat ontzeggen?
Wat mijn ideaalbeeld zal zijn is meer openheid voor de hele situatie. Dat een donorkind naast zelf de keuze te mogen maken over wat het wil, ook meer steun, en goede psychologische hulp krijgt vanuit de overheid. Want daar moet uitkomen is de mogelijkheid om vanaf een jonge leeftijd in contact met halfbroers en halfzussen te kunnen komen. Want hier is vanuit donorkinderen en ouders veel behoefte aan. Veel vragen zouden beantwoord worden als er bij een overheid gesteunde instantie een registratiesysteem zal zijn. Hier zal je als donorkind (of een ouder voor kind) en donor je vrijwillig gratis kunnen registreren als je met elkaar in contact zal willen komen. Een donor kan aangeven of het open staat voor eerder contact dan de leeftijdgrens en een donorkind heeft dan ook antwoorden. Een win-win situatie.
Mijn zusje was 13 jaar toen ze meeging naar de eerste ontmoeting met onze biologische vader. Alles is gewoon goed verlopen. Zij heeft nooit de identiteit ’s vragen gekregen, die ik wel rond dezelfde leeftijd had. Zij mocht hem wel eerder dan de leeftijdsgrens ontmoeten, na een gesprek met onze psycholoog vanuit het Fiom. Alleen omdat ik toen al 16 jaar was. Waarom zal ik als donorkind op 13-jarige leeftijd dat dan niet aan kunnen, en zij wel?
Denk ik dat de leeftijdsgrens omlaag moet? Als ik in de schoenen van mijn jongere zelf kruip, dan denk ik van wel. Als ze tegenover mij zal staan dan zal ze smeken of ik er iets aan zal willen doen. Dan had ik nu al bij de tweede kamer gestaan om daar mijn zegje te doen, als dat wat makkelijker was geweest. In Nederland is ooit de leeftijdgrens van 16 jaar bedacht omdat je dan zelf ook je eigen medische keuzes mag maken. Ze vinden dat je dan ook wilsbekwaam genoeg bent om de keuze te kunnen maken of je dan al je donorvader/moeder zal willen moeten. Je zal dan ook de risico’s en gevolgen beter kunnen overzien. Maar er zijn zoveel moeilijke dingen waar je al op een jongere leeftijd recht op inspraak in hebt. Vanaf je 12e heb al inspraak over waar je gaat wonen als je ouders scheiden, en je hebt zelf al medische inspraak. Als je toestemming hebt van je ouders mag je zelf op die leeftijd al euthanasie plegen. Waarom zal je dan geen inspraak hebben op wanneer je contact met je donorvader/moeder wilt? Als deze persoon daar ook voor open staat, waarom niet? Ik denk dat als er psychologische hulp aanwezig is, er wordt gekeken naar de wensen en belangen, dat het goed kan aflopen. Als de donor en het donorkind er beide voor openstaan is het aan hen dat ze het willen. Mijn ideale eindsituatie is openheid en recht op inspraak voor eerder contact met de donorvader/moeder vanaf de leeftijd van 12 jaar. En als de donor dan nog niet opstaat voor contact, dat de leeftijdgrens van 16 jaar aanblijft. Maar dan kan de donorvader/moeder ook niet ontsnappen aan een contactmoment op deze leeftijd. Wat tot nu toe wettelijk nog wel kan.
Er is ook het belang van de ontvangers van het donorzaad of de donoreicel. De donor zou hen helpen een gezin te stichten. Zij zitten waarschijnlijk niet te wachten op een rol van de donor in het leven van hun kind. Nu kan het natuurlijk bij een ontmoeting blijven, maar als het klikt en het kind en de donor willen elkaar vaker zien, dan kan die belangentegenstelling wel een rol gaan spelen. Heeft het kind dan een afdwingbaar recht tegenover de moeder om zijn of haar donor vaker te ontmoeten?