“Je lijkt echt veel op je vader.” Vertelde een nieuwe vriend die ik online had leren kennen toen we voor het eerst gingen Skypen vandaag. Zoals altijd vertel ik mijn verhaal aan nieuwe mensen die ik leer kennen. Van het hebben van 2 moeders en een (donor)vader. Ik liet hem eerder via chat al foto’s van mijn moeders en mij zien toen ik nog jong was, en een foto van de eerste ontmoeting met mijn (donor)vader. Ik vind het toch nog altijd leuk om dit te horen. Dat ik op mijn (donor)vader lijk.
Vroeger dacht ik veel meer te lijken op mijn (donor)vader dan ik lijk op mijn moeder. En na de eerste ontmoeting dacht ik dat zeker nog meer. Maar nu ben ik al weer bijna een jaar verder nadat de eerste ontmoeting met mijn (donor)vader was geweest. En ik begin te zien dat ik eigelijk gewoon een mengelmoes ben. Ik heb een beetje van mijn biologische ouders. Mijn moeder en donorvader. Qua uiterlijk en qua innerlijk. En hoe ik mij gedraag. Door het DNA wat ik van hen heb gekregen. Maar ik lijk ook veel op op mijn andere moeder, mijn opa, mijn (half)broers en zussen en op mijn beste vrienden. Zoals ze vaak zeggen: waar je mee omgaat word je ook mee besmet. Je gaat op mensen lijken en krijgt karakter eigenschappen mee, omdat dat het belangrijke mensen zijn die dichtbij je staan. Je heb Nurture, en je hebt de Nature. En ik denk dat allebei mij maakt tot wie ik ben. Joëlle Mengelmoes.